Gerookte makreel is een echte klassieker — vol smaak, eenvoudig te maken en heerlijk veelzijdig. Of je nu een doorgewinterde barbecue-fan bent of net begint met roken, dit basisrecept helpt je stap voor stap op weg naar perfect resultaat. Door de makreel eerst kort te pekelen en vervolgens langzaam te roken op een milde houtsoort zoals appel of kers, krijg je een vis met een volle, maar niet overweldigende rooksmaak.
De vis blijft sappig, krijgt een mooie goudbruine kleur en is ideaal om lauwwarm te serveren of afgekoeld te gebruiken in salades, op toast of als borrelhapje. Voor dit recept gebruikte ik een pellet gestookte rookkast met kersenpellets. Ik maakte 5 visjes, maar je kan er natuurlijk ook een veelvoud van maken. Het is natuurlijk relatief veel werk voor een paar visjes en de kosten zijn gelijk als je er 10-20 maakt. De gerookte makreel kun je goed vacumeren en invriezen.
Na het roken van de vis maakte ik een heerlijk recept met de vis op roggebrood. Dit kun je heerlijk serveren als snack!
Dit gerecht is voor 4-6 personen.
Het heeft een voorbereidingstijd van 3 uur en een bereidingstijd van 3 uur.
Gang Bijgerecht
Keuken Scandinavisch
Trefwoord Vis
Voorbereidingstijd 3 uuruur
Bereidingstijd 3 uuruur
Servings 6
Calories 1000kcal
Equipment
Rookhout of foodgrade pellets
Grote kom/bak
Keukenpapier
Ingrediënten
5verse makrelen
250gramkeukenzout
Roggebrood
Roomkaas
Sojasaus
Lente-ui
Dille
Kerstomaatjes
Instructies
Haal de vis uit de koeling en de verpakking. Als de ingewanden nog niet zijn verwijderd dan doe je dit eerst. Spoel goed uit en af met koud water.
Maak de pekel door 250 gram keukenzout op te lossen in 750 ml kokend water. Roer goed door totdat het zout is opgelost. Voeg dan nog 3 liter water toe.
Pekel de vissen 90 minuten in een grote kom in de koeling.
Haal de vissen uit de pekel en dep ze goed droog met keukenpapier.
Laat de vissen 90 minuten drogen, ik doe dat hangend, maar dat kan ook liggend op een rooster. Hierdoor vormt zich een plakkerig laagje (pellicle), wat zorgt voor betere rookhechting.
Maak dan de rookkast aan. Ik rook ze eerst 1 uur op een temperatuur van 60 graden Celsius. Zo worden de vissen echt gerookt.
Daarna verhoog ik de temperatuur naar 90 graden Celsius om de vissen te garen. Ik gaar ze tot een kerntemperatuur van 63 graden Celsius. Dan zijn ze klaar, haal ze eruit en laat ze afkoelen. Bij mij duurde dat nog 2 uur.
Mits je ze lauw wil eten natuurlijk.
Fileer dan de vis en snijd het vlees in stukken. Ik haal ongeveer 12 mooie stukken vlees uit één vis.
Snijd dan 6 plakken roggebrood doormidden.
Beleg het brood met wat roomkaas, rucola, een plakje tomaat, de vis, wat lente-ui en wat dille. Schenk er een beetje sojasaus over.