Pastrami
Pastrami is een iconisch vleesproduct dat vooral bekend is uit de New Yorkse delicatessenzaken, maar zijn oorsprong ligt veel verder terug in de geschiedenis – in Oost-Europa en zelfs het Ottomaanse Rijk. Het is een heerlijk gekruid, gerookt en vaak gestoomd stuk rundvlees, meestal gemaakt van brisket (borststuk), dat door zijn kruidige korst, rooksmaak en sappige textuur geliefd is bij vleesliefhebbers over de hele wereld.
De naam “pastrami” is afgeleid van het Roemeense woord pastramă, dat op zijn beurt komt van het Turkse pastirma, wat “geperst vlees” betekent. In het Ottomaanse Rijk was pastirma een manier om vlees te conserveren: men zoute het, droogde het in de lucht, wreef het in met een mengsel van knoflook en kruiden, en liet het dan uitharden. Deze techniek werd door migranten uit de Balkan en het Midden-Oosten meegenomen naar Oost-Europa, en uiteindelijk naar de Verenigde Staten. In de 19e eeuw arriveerden veel Joodse immigranten uit Roemenië in New York. Zij brachten hun kennis van het pekelen en kruiden van vlees mee. Aangezien rundvlees in Amerika goedkoper en gemakkelijker verkrijgbaar was dan bijvoorbeeld lams- of geitenvlees, werd de traditionele bereiding aangepast aan het lokale aanbod. Zo ontstond de moderne rundpastrami zoals we die nu kennen.





































